Nog tien jaar - Kabbelen
Nog tien jaar
'Dat heb je niet nodig,' zei de vader tegen zijn vijfjarige dochter die verliefd naar een of ander roze ding keek ' en dat heb je ook niet nodig!' Vader had duidelijk nog niet begrepen dat 'nodig hebben' voor sommige vrouwen iets heel anders betekent dan voor hem en dat dat er al vroeg inzit. Zonder dit roze ding zou haar wereld voor even definitief instorten, dat was duidelijk maar niet voor hem.
'Er komt een dag,' dacht ik dat ze milieubewust zou zeggen :'Die nieuwe auto pap, had jij die nodig?' Natuurlijk zou hij haar uitleggen dat hij die 'echt nodig' had daarmee een volwassen verschil trachten aan te brengen tussen 'nodig' en 'echt nodig' hebben. Een verschil dat zijn dochter zou weglachen met: 'Ja pap, die kennen we!' Ze zou haar roze of blauwe of groene rugzak, een modisch ding dat in gebruik zeer onhandig was maar die ze 'echt nodig' had oppakken, haar vader aankijken en zeggen: 'Ja pap, vrouwen komen van Venus en mannen van Mars!' 'Of,' zou ze er aan toevoegen met de venijnige scherpte een puber soms eigen, 'komen jullie tegenwoordig ook van Venus?'
'Nee schat,' dat heb je ook niet nodig klonk het weer. Ja hij heeft nog tien jaar om tot inzicht te komen, nog tien jaar.
Kabbelen
'Ben de alleen?' vroeg ze terwijl ik het terras op liep. Iedereen wordt hier joviaal begroet en er wordt ook weer joviaal afscheid genomen. 'Als ge wilt buurten dan moetuh daar gaan zitten en voor da ge het wit zeide familie!' Ik bedankte netjes voor de eer en bestelde koffie en appeltaart die hier nog te betalen is. Hoe leg je uit dat ik op een terras zit om te luisteren en niet zozeer om te praten. Ik luister naar het gepraat van anderen maar vertel ik dat dan houdt iedereen zeker te weten zijn mond. Ik luister naar het gesprek aan de tafel naast mij waar de vrouw, die haar man opkijkend van zijn gsm, verbiedt om een trippel van iets te drinken omdat hij dan teveel gaat praten. De oude vader en zijn zoon die hun wekelijkse uitje hebben, worden hartelijk met de vraag: 'Wa zin den dokter urvan?' begroet. Hier gaat hartelijkheid en interesse boven de AVG wetten. Hier gaat menselijkheid nog steeds boven anoniemiteit. 'Dat vertellen we straks wel,' zegt de zoon, 'nu eerst appeltaart.' Ik kijk naar het stel dat niets zegt maar hevig over hun beeldscherm wrijft en ik luister naar alle tafels waar het hun toebedeelde lief en leed wordt besproken. De gesprekken kabbelen voort, gesprekken met elkaar of met hun gsm. De haast komt voorbij, een langgerekte stoet eendjes die luid toeterend voorbij rijdt, duidelijk opgejaagd door een groep van zes motorrijders die er nu eindelijk eens langs willen. Na vijf minuten heeft de rust zich hersteld. Helaas begint mijn buurman inderdaad veel meer en veel luider te praten. Of het door de toch bestelde trippel komt of door het feit dat hij zijn gsm weg heeft gelegd weet ik niet. Maar het wordt tijd om verder te gaan. Niet te snel gewoon rustig aan, geen haast, ik kabbel lekker nog een tijdje rustig fietsend door.