Verhaal 111 Nicht Noor

Oma past even op pasgeboren Nicht Noor. De jongens kijken hun ogen uit wat is die nog klein, alles is nog klein, vingertjes, teentjes. Ze zijn wel meteen helemaal verliefd op Nicht Noor.

Nicht Noor

Oma, vraagt Mijnheer Krekel wat is dat wat ik hoor
Dat lieve schat dat is Nicht Noor
Hij kijkt verwonderd en zegt wat is die klein
Ja antwoordt Oma ze zal nu net zes weken zijn

Oma, zegt mijnheer Jack vol ontzag
Oma, kijk eens naar die kleine handjes
En giechelt hij ze heeft geen tandjes
Wat een kleine vingertjes
Oma, wat knijpen die al hard
Ach Oma, zucht hij verliefd
Wat is Nicht Noor een hartendief

Broertje Tim klimt gezellig bij Opa op schoot
Was ik vroeger ook zo ieniemienie groot
Ja zegt Opa terwijl hij hem zijn babyfoto showt
Kijk, jij had zelfs geen haartje op je hoofd

Ze moeten heel hard lachen
Als Nicht Noor een scheetje laat
Ze krijgt ineens een heel rood hoofd
Als dat maar iets goeds belooft
Even lekker drukken en een nies
En oeps nu is haar luier vies

Ze vertellen haar verhaaltjes
Verhaaltjes over straks
Straks gaan we voetballen
Straks gaan we kleuren
Straks gaan we op onze fietsen scheuren

Nicht Noor kijkt hen oplettend aan
Alsof ze denkt dit staat me wel aan
Maar jongens ik moet eerst veel slapen
Eten en een beetje huilen af en toe
Dan word ik lekker moe
Daardoor ga ik heel hard groeien
Dan kunnen we straks samen stoeien

Dan maken we met Neef Mees
En met Takkie de blije Hond
Van iedere dag een feest
En voorspelt ze in gedachten
Dan hebben jullie heel snel door
Er valt niet te spotten
Met kleine Nichtje Noor 

Verhaal 112 Vliegeren

Ze zijn foto's aan het  bekijken in een oud album. Ze zien opa op een foto staan met een hele grote vlieger. 'Zelf gebouwd,' zegt Opa trots. Zou opa nog een keer zoiets willen bouwen. Reken maar dat opa dat wil.

Vliegeren

Opa bent u dat daar
Mijnheer Jack wijst een foto aan
Ja jongen toen was Opa nog een kind
Wat een mooie vlieger bewondert Broertje Tim

Helemaal zelf gebouwd zegt Opa
Helemaal zelf in elkaar gezet
En jongens geloof me hoog dat hij kon
Helemaal naar de wolken en de zon

Oma knipoogt en zegt
Nou Opa dat is een beetje ver
Maar het was echt
Een prachtig mooie vlieger
Met schitterende drakenogen
En dat Opaatje is niet gelogen

Kunt u dat nog vraagt Mijnheer Jack
Opa's ogen die gaan glimmen
Morgen ga ik er aan beginnen
Kom jongens, de winkel is nog open
We gaan latjes, papier en vliegertouw kopen

Oeps we vergeten haast de plak
Alles gaat samen in een grote zak
Thuis zoeken ze nog een goede schaar
En dan hebben ze alles bij elkaar

De volgende dag gaan ze aan de slag
Ze helpen Opa waar het mag
Een houtje hier een touwtje daar
Een beetje spannen knippen plakken
En de vlieger is bijna klaar

Tot slot maken ze strikken voor de staart
Zodat de vlieger straks niet aan het duikelen gaat
De ogen heeft Vrouwe Meisje gemaakt
Het zijn net de ogen van Draakje Draak

Ze lopen in een optocht naar de wei
Wat een mooie vlieger hebben zij
Met een lekker windje in de rug
Vliegt de vlieger heel snel in de lucht

Hij vliegt hoger dan de bomen
Hoger dan de vogels komen
Duikelt soms ineens omlaag
Zwaait dan weer als een echte draak
Gevaarlijk met zijn staart

Ze vliegeren de hele dag
Op weg naar huis, zegt Heer Krekel
Opa als ik het vragen mag
Maakt u er ook eentje met Krekelogen
Heer Krekel, zegt Opa dat kan ik niet beloven
Maar Krekeltje je weet maar nooit
Hoe een aap een ezel vlooit

Als ze eindelijk allemaal slapen
Zet Opa voorzichtig naast hun bed
Hun eigen kleine vlieger neer
Dat wordt morgen grote pret

Wakker worden roept Heer Jack
Kijk eens wat Opa hier heeft neergezet
Broertje Tim wakker worden dit is te gek
Mijnheer Krekel kan het niet geloven
Maar die van hem heeft Krekelogen

Ze vliegen sneller dan hun vliegers
Opa al knuffelend om zijn nek
Kijk juicht Heer Jack wat zie ik daar
Er staat er ook een voor Vrouwe Meisje klaar

Die middag vliegen hun vliegers
Hoger dan de bomen
Hoger dan die twee vogels kunnen komen
Hoger nog dan in hun kinderdromen

Opa staat helemaal te glimmen
Hij is zo trots van binnen
Vijf vliegers ziet hij daar staan
Opa kijkt Oma aan
Ziet hij daar een kleine traan

Later komt er een berichtje
Van mevrouw Ekster en meester Raaf
Jongens we zijn stik jaloers
Want wat zijn jullie vliegers gaaf