Humdrum-Buurtluitjes
Humdrum
'Van hem zou ik ook best zwemles gehad willen hebben!' Ik zat te genieten van het bruisende water in het bubbelbad in het plaatselijke zwembad en van mijn uitzicht, hij dus. Niet dat ik dan sneller had leren zwemmen want dat kon ik heel snel, niet omdat ik een supertalent was maar mijn zwemles werd gegeven in een onverwarmd buitenbad. In mijn gedachten ook om zeven uur 's morgens en het was koud! Het water en alles wat er nog meer in dreef en zwom, kwam rechtstreeks van de nabijgelegen wetering. Er werden niet om de zoveel tijd watermonsters genomen want dan was duidelijk geworden dat dit water een monster was. Toch herinner ik me niet dat ik ooit onder de uitslag zat alleen dat een zwempak maar een seizoen meeging dat wel.
Hier was dat anders, het kleine grut had allemaal vleugeltjes om en de door mij bewonderde zwemleraar was heel vriendelijk voor de kids. Heel anders dan die van mij die wij Humdrum noemden, naar aan,eiding van de oude chagrijnige buurman in de serie Pipo, ja die van die ezel en de minst geëmancipeerde vrouw, Mamalou. Wij noemden de man Humdrum vanwege zijn onverwoestbare slechte zin, was hij in de buurt dan hielden we het op de 'oude badmeester', er was ook een 'jonge badmeester' maar die haalde het niet bij deze zwemleraar. Vanwege het ondoorzichtige water waar ik in heb leren zwemmen heb ik een zwemtechniek die je teveel eer aan doet met de omschrijving ' techniek'. Dus dat was ook een reden om te kijken hoe het nu eigenlijk moet, 'lange armen en lange benen' legde hij het in het Duits, want ik zit in Duitsland, uit. Ik zal er de volgende keer aandenken als ik me weer met de schoolslag door het water krabbel. Gelukkig beheers ik de crawl beter en ja, goen hij in net grote bad was, heb ik echt hard gezwommen met lange armen en lange benen, je moet toch iets doen om aandacht te krijgen als je ouder wordt.
Buurtluitjes
Naast mij in mijn vakantiehuisje woont een bejaard stel dat elkaar de hele dag, nou de hele tijd dat ik thuis ben in ieder geval, vertelt wat ze gaan doen of aan het doen zijn. Aangezien het mooi weer is staan alle terrasdeuren open en ik geniet mee van de film die zij voor mij aan elkaar praten. 'Ik ga even mijn handen wassen, want er zit van dat spul aan.' 'Kijk nou is het weg!' 'Ik heb nog een boterham voor je gesneden.' 'Ik pak even de jam.' 'Ik ga buiten zitten, jouw stoel zet ik alvast klaar.' Zo buurten ze zich door de dag heen, heerlijk kneuterig, heerlijk zoals bij hen past. Het valt me op dat het nauwelijks vragende zinnen zijn. Die zijn niet meer nodig, ze weten de antwoorden van elkaar, die leeftijd hebben ze samen bereikt.